samenvatting

Essay add: 28-10-2015, 20:43   /   Views: 313

Het is een menselijke gewoonte om te proberen de wereld te begrijpen. Wij staan constant tegenover keuzes omtrent wat we moeten geloven en wat juist niet. Wetenschapsfilosofen zoeken naar een manier waarop wetenschappelijke theorieën gerechtvaardigd worden.

Kuhn was de eerste wetenschapsfilosoof die beweerde dat wetenschap een cumulatief proces is. Kuhn beargumenteerde dat wetenschap niet ontstaat door het leren van regels, maar door voorbeelden, door paradigma's. Een paradigma is een kader van theorievorming. Kuhn zag een paradigma als een wereldbeeld die voor een bepaalde tijd alle andere wereldbeelden uitsloot. Kuhn beargumenteerde dat wetenschap pas rijp is wanneer zijn onderzoek gebaseerd is op een paradigma: zo kom je tot de normale wetenschap. Tijdens de periode van normale wetenschap wordt alles wat al reeds bekend was opnieuw geïnterpreteerd in het kader van de op dat moment geldende paradigma. Kuhn gebruikte als zijn demarcatiecriterium het oplossen van puzzels. Volgens hem moeten er foutieve verhoudingen zijn tussen theorie en data zodat er een puzzel ontstaat om op te lossen. Hij ging net als Popper uit van falsificatie maar volgens hem zouden al op voorhand verwachte falsificaties basis aannames niet uitdagen, onverwachte falsificaties daarentegen zouden dat wel doen. Bij normale wetenschap zal falen gezien worden als een fout van de wetenschapper niet van de paradigma. Volgens Kuhn proberen wetenschappers een paradigma niet te weerleggen, het feit dat hij bestaat betekent dat hij zichzelf al bewezen heeft. Het doel is om een paradigma aan te nemen om de puzzel op te lossen. Normale wetenschap heeft een functie; het is voor wetenschappers belangrijk dat zij de paradigma aannemen, want met de tijd zal hun volhardendheid de zwaktepunt van het paradigma onthullen. Weerleggingen van paradigma's noemt Kuhn anomalieën. Wetenschappers zouden anomalieën negeren. Op een gegeven moment stapelen deze anomalieën zich op, zo dat ze niet vermeden kunnen worden, dan breekt een periode van crisis aan. De crisis maakt wetenschappers er van bewust dat de paradigma heeft gefaald in het verklaren van de natuur. Volgens Kuhn is echter het besluit tot het verwerpen van een paradigma, hetzelfde als het accepteren van een andere. Een crisis moedigt aan tot ontwikkeling van verschillende paradigma's. Een keuze tussen paradigma's is echter niet makkelijk. Kuhn gebruikt de term 'incommensurabiliteit' om aan te tonen dat een vergelijking van paradigma's ingewikkeld is. Je hebt verschillende paradigma's voor verschillende problemen. Een paradigma kan volgens Kuhn niet alleen door logica en experimenten worden gekozen, de keuze van een nieuwe paradigma staat los van het verstand, zij is arationeel. Het veranderen van paradigma op paradigma is een 'omschakelingservaring'. Een nieuwe wetenschappelijke theorie overwint niet door zijn tegenstanders te overtuigen, maar doordat zijn tegenstanders uiteindelijk dood gaan, en er een nieuwe generatie ontstaat die bekend is met de theorie.

Kuhn noemde het veranderen van paradigma's een revolutie. Hij zag een wetenschappelijke revolutie als een verandering van de visie van mensen. Een revolutie houdt in dat er een nieuwe paradigma gekozen wordt. Er kan volgens Kuhn echter geen volmaakte paradigma bestaan, want dat zou betekenen dat er geen verschil meer bestaat tussen theorie en waarneming. Kuhn respecteerde de rationaliteit van de wetenschap. Hij veranderde zijn definitie van incommensurabiliteit; "de manier waarop termen verwijzen naar verschillende dingen, voor en na de verandering van een theorie". Op deze manier bedreigt incommensurabiliteit niet de rationaliteit van een theorie. Volgens Kuhn zijn er geen vaste regels voor een theorie keuze, het hangt grotendeels af van persoonlijke keus.

Kuhn kent vrijheid aan wetenschappers toe, en dus een vrijheid voor ontwikkelen van verschillende methodes.

Een andere wentenschapsfilosoof is Lakatos. Hij zocht naar een manier om basis principes(Popper) en relevantie van bepaalde historische zaken om te bepalen wat juist is(Kuhn) met elkaar te verbinden. Blindweg vasthouden aan een theorie zag Lakatos als een intellectuele misdaad. Hij zag skepticisme tegenover onze meest waardevolle theorieën juist als een belangrijke richtlijn. Zo gebruikte hij Poppers falsificatie als criterium, maar ook twee punten van Kuhn; Namelijk de constante aanwezigheid van anomalieën en het onderscheid tussen kern van een theorie en hypotheses die deze beschermen. Volgens Lakatos is een theorie echter niet door één enkele falsificatie compleet weerlegd en klaar om aan de kant geschoven te worden. De kern van een theorie is volgens Lakatos beschermd tegen zulke falsificatie. Lakatos' theorie houdt in dat er een harde kern aan een theorie is die bestand is tegen falsificatie. De harde kern van een theorie is de basis van waaruit alle hypothesen ontstaan. Het postuleren van een harde kern zou op den duur de samenhang van wetenschappelijk onderzoek aantonen. Wanneer er anomalieën zijn zal een deel van het systeem deze opnemen, de harde kern zal onaangetast blijven en het onderzoeksprogramma houdt op deze manier zijn identiteit. Om de harde kern te beschermen worden er hypothesen opgesteld om deze te ondersteunen, deze dienen als een beschermende gordel. Falsificatie is gericht op deze hypothesen, deze hypothesen worden constant aangepast om de harde kern te beschermen. Een onderzoeksprogramma heeft een positieve heuristiek; dat is een samengestelde en coherente verzameling principes, voor hoe men de beschermende gordel moet aanpassen en perfectioneren. Lakatos zette criteria op voor evalueren van een onderzoeksprogramma. Als een aanpassing in een onderzoeksprogramma een onverwachte feit voorspelt, dan is het programma theoretisch progressief. Wanneer deze voorspellingen bevestigd zijn dan is het programma empirisch progressief. In een progressieve onderzoeksprogramma loopt de theorie voor de waarneming uit. Om progressief te zijn hoeft een onderzoeksprogramma echter niet volledig bevestigd te zijn, een aantal tegenslagen zijn dan ook toegestaan. Tegenslagen kunnen een oplossing bieden voor een conflict en uiteindelijk toch een overwinning betekenen(positieve heuristiek). Bij een degenererende programma loopt de waarneming juist voor de theorie uit, die steeds aangepast moet worden zodat theorie en waarneming op elkaar aansluiten.

In de ontwikkelde wetenschap heeft de beschermende gordel een intellectuele samenhang. De harde kern en intellectuele drijvende kracht van positieve heuristiek zijn volgens Lakatos "een erkenning van continuïteit en coherentie van echte wetenschap". Volgens Lakatos bestaat wetenschap uit onderling strijdende onderzoekprogramma's. De ene programma zal uiteindelijk verworpen worden als hij continu degenererend is en een ander prgogramma progressief is. Het falen van de ene programma betekent het succes van een andere. Volgens Lakatos krijgen onderzoeksprogramma's echter zelden een alleenrecht; de geschiedenis van de wetenschap is en zal de geschiedenis van onderling strijdende onderzoeksprogramma's moeten zijn.

Alhoewel het duidelijk is dat Kuhn en Lakatos het eens zijn over belangrijke functies van de geschiedenis voor het ontstaan van een theorie, zijn er toch een aantal verschillen tussen hen. Lakatos maakte geen duidelijk onderscheid tussen anomalieën en falsificatie van een kerntheorie. Kuhn vond echter een paradigma gefalsifieerd wanneer er een opeenstapeling van anomalieën plaats vond. Een ander belangrijk verschil is hoe zij tegen verandering van een theorie aankijken. Volgens Kuhn gebeurt een verandering van paradigma los van het verstand, het is arationeel. Lakatos vond dat een verandering van theorie rationeel gebeurt, progressief wordt namelijk boven degenererend gekozen. Kuhn toonde net iets meer tolerantie voor de wetenschap, hij was een relativist en volgens hem was geen enkele theorie beter dan een andere. Lakatos koos duidelijk progressief boven degenererend.

Volgens Lakatos zouden nieuwe voorspellingen vermoedelijke tekenen zijn van de waarheid. Maar theorieën komen en gaan met de tijd. Volgens Kuhn is het ontstaan van theorieën niet op een eindpunt gericht, dat klinkt het meest aannemelijk. Want op een paar uitzonderingen na (Darwin, Newton, Copernicus), zijn theorieën op de dingen in hun eigen tijd gericht. De wereld, en de evolutie hebben geen eindpunt. Wetenschappelijke theorieën zijn op de wereld gebaseerd, dus deze kunnen naar mijn mening ook geen eindpunt hebben, en bestaat er dus geen wetenschappelijk waarheid.

Article name: samenvatting essay, research paper, dissertation